S01E18 Asfalt
Misschien wel één van de zwaarste trajecten tot nu toe. Met nog een klein stukje van 8 kilometer asfalt klimmen we weg bij Futaleufú vandaan. De zon staat al hoog aan de hemel en de temperaturen lopen nu echt op. 28 graden Celsius is geen uitzondering meer. Na dit mooie asfalt komen we bij de grensovergang van Chili naar Argentinië. De vierde keer dat we de grens overgaan is de meest soepele tot nu toe. Lekker rustig en de douane beambten zijn vlot en gezellig. Het stukje niemandsland is ook het kortste tot nu toe, nog geen kilometer en dan zijn we weer terug in Argentinië op de meest slechte weg tot nu toe. Grind zo groot als eieren moeten we overheen en als het dan een beetje beter lijkt te worden, stuiteren we over de wasborden (kleine korte heuveltjes die door de autobanden ontstaan). Als we moeten klimmen over de heuvels is dit niet al te hoog, maar wel lekker steil zodat we vaak moeten lopen. Majlits heeft het zo nu en dan over een wandelvakantie ;). Het landschap verandert wel, het wordt groen – heel groen. Ook hier in Argentinië bloeien de lupines volop, een prachtige kleuren zee zo langs de weg. Daar word je vrolijk van. Zo nu en dan raast het verkeer voorbij en veroorzaakt grote stofwolken. Gelukkig hebben we allebei onze buff voor onze monden als dit gebeurt en ademen we niet alle stof in. We komen na 40 kilometer na de grens aan in Trevelin. Daar staat een camping op de kaart en komen we voor 1600 uur aan, net voordat de ergste hitte begint. Er werkt een oude man in de tuin en we vragen aan hem of we mogen kamperen. Hij maakt ons duidelijk dat hij hier alleen werkt en de eigenaar niet thuis is. We gaan even liggen en vallen allebei als een blok in slaap. Majlits wordt wakker van de auto, waarin de baas arriveert. We hebben geluk, een auto zou hij hebben weggestuurd maar met fietsers doet hij dat niet. Hij gaat zelfs het toiletgebouw voor ons openen, terwijl hij pas over 14 dagen officieel open gaat. Rondom Trevelin is gelukkig weer een stuk asfalt, de volgende dag klimmen we dan ook weer iets gemakkelijker de bergen over. We komen al snel aan bij het nationale park Los Alerces. Nog geen 10 kilometer het park in en we rijden weer over de eieren van grind. Na 50 kilometer zitten we stuk en slapen we op een mooie beschutte plek midden in het park. De volgende dag gaan we een eind lopen door het park en zien een 300 jaar oude boom en een mooi vergezicht op een gletsjer. Het water door de rivieren daar is dan ook weer super blauw. We klimmen die dag tot zo’n 600 meter hoogte en zitten wederom aan het einde van de dag stuk. Gelukkig hebben we het zo gepland dat we in het plaatsje Cholila eindigen. Daar trakteren wij ons op een heerlijke koude Quilmes en vieren we dat we vanaf hier weer terug zijn op asfalt. We staan in het dorpje weer gratis, ditmaal op een festival terrein. De volgende dag gaan we per saldo naar beneden van 600 naar 300 meter hoogte waar El Bolson ligt. Niet dat dit vanzelf gaat, we klimmen nog heel wat af. Als we het laatste stuk weer op de beroemde route 40 terecht komen steekt de wind op. Deze staat uiteraard voor ons verkeerd en we hebben het geluk dat we de berg af fietsen en razen desondanks met zo’n 25 kilometer per uur richting El Bolson. Onderweg merk ik dat mijn linker trapper niet meer soepel rond gaat. In de plaats zit een super fietsenmaker. De hele trapper gaat uit elkaar en met nieuwe lagers en wat extra vet wordt nieuw leven ingeblazen. Het is net een dokter die ik aan het werk zie, wat een vakman. We brengen onze was weg, dat gaat nog net want ook hier vieren ze gewoon dat het weekend is en kunnen dit maandag om 10:00 uur ophalen. We staan op een hele mooie camping, met een hete douche en genoeg schaduw door de vele bomen en we genieten van een welverdiende rustdag.
0 reacties