S02E09 Rondom Cusco
Wat hebben we genoten van het feest in Urcos. Na een dagje ‘vrij’ is het toch weer tijd om te gaan fietsen. We klimmen uit de plaats en al gauw komen we in een prachtige vallei terecht. Na nog een heftige klim, zien we aan de linkerhand de eerste Inka site opdoemen. We staan uitgelaten op de foto voor de toegangspoort tot Cusco – Rumiqullqa. Deze site gaan we op ons gemak bekijken en we zijn maar met z’n twee. Als we een foto op de ingemetselde trappen willen maken wordt er van boven gefloten om ons tot de orde te roepen. Dat was dus niet echt de bedoeling. We fietsen door stroomopwaarts richting Cusco. Al gauw komen we aan in Tipón. Daar stallen we de fietsen bij een hele aardige dame die een winkeltje heeft, maar er ook dichtbij woont. Er wordt voor ons een taxi gebeld voor de rit naar boven. Deze site is helemaal niet toeristisch en we kopen daar een toegangskaart die 10 dagen geldig is voor nog veel meer andere Inka sites. Het eerste wat ons opvalt is de precisie van het stapelen van de stenen. De site in Tipón stamt uit de vroege 15e eeuw en is een meesterwerk van de waterwerken. Na dit bezoek gaan we aan de cavia – cuy, deze plaats staat hier namelijk bekend om. We krijgen de cavia vers uit de met hout gestookte oven. Het smaakt niet naar meer, maar wel naar een kruising van kip en hert. Nadat we ons buikje rond hebben, gaan we verder op het valse plat richting Cusco. Als we op de navigatie kijken hoe de stad binnen te komen, valt ons een mooie rechte weg op. Als we deze nemen, komen we terecht op de slechtste weg tot nu toe in Peru. Geen asfalt, dus super stoffig, dat zou je niet verwachten zo midden in de stad. Wat je ook niet zou verwachten is een vliegveld dat midden in de stad is aangelegd. We fietsen hier vlak langs en het is een komen en gaan van vluchten. Die avond drinken we nog een biertje in een café op het centrale plein en op weg daar naar toe verkopen ze ons een ticket voor de Mountain Colour Apu Winicunca. We wilden hier zeker heen, maar nu zijn we morgenvroeg om half vier al aan de beurt. Majlits haar oog valt op een schoenenzaak met Keen stappers en ze verkopen ook haar maat en juiste kleur -groen – die zijn dus verkocht. De trip naar de Mountain wordt om nooit te vergeten. We klimmen al lopend van 4.400 tot 5.100 meter hoogte. Je kan ook een paard nemen – dat doen heel wat toeristen – maar wij lopen alles tot aan de top. Als we over de rand kunnen kijken en de gekleurde bergen kunnen zien, valt het in eerste instantie een beetje tegen. Alle folders en aanplakbiljetten zijn zeker gefotoshopt, waarbij de kleuren veel feller zijn dan in het echt. Maar als we op het uitkijkpunt belandden zijn we zeker onder de indruk. We hebben een gezellige groep waarmee we de trip maken en tijdens het eten kunnen we lekker verhalen uitwisselen. De meeste van hen zijn namelijk al naar Machu Picchu geweest en geven ons bruikbare tips. Na de beklimming doen we het de volgende dag “rustig” aan dachten we. Vanuit ons hostel krijgen we de tip om de middag-stadtour te doen, we worden zelfs geëscorteerd naar de ontmoetingsplek midden op het plein van de stad. In de stad laat de gids ons de overblijfselen zien van Quricancha, het centrale punt van de Inka nu omringt door de kerk Iglesia de Santo Domingo. De nodige vergelijkingen worden gemaakt met de Egyptenaren. Raadsel van de bouw van de kerk blijven tot op dit moment geheim. De eerste Inka site Saqsayhuaman die we bezoeken is het immense kasteel. Deze vormt het hoofd van puma, dit is de vorm van de stad Cusco. Bij de site Q’enqo krijgen we uitleg over de mummies. Met veel goud, belangrijk tijdens het gehele Inka rijk, werden deze in gehurkte positie begraven. Daarna zien we tijdens de zonsondergang nog het rode fort: Puka Pukara en Tambomachay: El Baño del Inka. Als we in het hostel vragen naar de betekenis van de naam worden we vreemd aangekeken, Pachacutec is namelijk de heerser van het Inka rijk. Het kan ook niet missen in de “achtertuin” van het hostel staat een mega beeld. De laatste dag in Cusco lopen we heerlijk te dolen. We komen een brillenzaak tegen en Majlits is hard toe aan een nieuwe zonnebril. Als dit lukt en nog diezelfde dag klaar is, koopt ze ook nog een gewone bril. Wij zijn niet op vakantie blijkt wel weer, maar aan het leven. Hoe heerlijk is dat! Nog een leuk voorbeeld van hoe lief ze hier zijn is de reactie na het maken van mijn rits in een jas. Ik vroeg wat hij wilde hebben en hij antwoordde: “geef maar wat je het waard vindt”. Op één van de vele pleinen genieten we van het gerecht: Causa – aardappelpuree, tonijn en avocado. Na Cusco fietsen we naar Pisac. Daar treffen we tot nu toe de mooiste Inka overblijfselen aan. De agriculturele terrassen, de overblijfselen van dorpjes, een fort en opslag van de oogst maken indruk op ons. Weer verder op de fiets gaan we door de Valle Segrado, een indrukwekkende vallei! In Urubamba nemen we een tuk-tuk richting de zoutmijnen. We worden aan de voet van de berg afgezet en klimmen 2 kilometer met de voet omhoog om dit spektakel te bekijken. Zeker een aanrader, weer eens wat anders dan opgestapelde stenen 😉 Later op die dag bezoeken we met de taxi ook nog Moray, terrasteelt van de Inka’s. De rit over de hoogvlakte en het uitzicht op de gletsjers is adembenemend. Op vrijdag 15 december fietsen we naar Ollantaytambo, waar we de laatste Inka site bezoeken voordat we ons opmaken voor Machu Picchu. Nu eerst even pas op de plaats, want we zijn de afgelopen dagen alleen maar aan het klimmen en klauteren geweest tussen het fietsen door. We blijven hier een extra dagje voor wat rust in dit gezellige en toeristische dorpje.
0 reacties