S02E12 Verder varen
In Atalaya verblijven we in hostal Alex, naam van mijn broer 😉 We hadden het idee dat we vanaf hier weer zouden gaan fietsen, maar dit zal niet het geval zijn. Bij toeval kijk ik op Google Earth om de route even te verkennen die we door de jungle landinwaarts langs de rivier hadden uitgestippeld. Als ik de weg een klein stukje volg, raak ik hem op Earth al gauw kwijt door de vele bomen, maar is er wel een weg vraag ik mij af. De andere route dwars over de bergen is geen optie, daar kom je 160 kilometer lang niks tegen en slapen in ons tentje tussen de slangen doe ik Majlits maar niet aan. Wat te doen? We gaan terug naar het haventje en informeren naar een boot. Deze blijkt morgenochtend vroeg te gaan, rond de klok van 3.00 uur wordt gezegd naar Puerto Ocopa. Majlits kijkt bedenkelijk, dat is wel heel vroeg en we zitten in zo’n lekker hostal. We nemen een motortaxi naar de bus terminal en als we daar aankomen staan er alleen maar grote stoere 4×4’s. Dit zegt genoeg, fietsen gaat echt niet. De prijs per persoon komt neer op zo’n 25 euro en dan moet de bagage nog mee. We vinden dit veel geld en besluiten terug te gaan naar de boot. Daar vertelt de schipper ons om de fietsen alvast te brengen, dan kan hij deze inladen achter in de boot. We denken hier even over na, het is tenslotte onze alles. Toch halen we de fietsen en wat andere bagage en deze worden door de mannen van de boot aan boord getild. Wij gaan gauw slapen, want de wekker gaat al bijna voor vertrek. We worden namelijk verzocht om uiterlijk 2.00 uur aanwezig te zijn. Als we om kwart voor twee die nacht in het pikkedonker aankomen zit de boot op een plekje of 4 na helemaal vol. Op de plek waar wij worden verzocht te gaan zitten, zat al een gezin met vijf kinderen. Die moeten op de grond, want zij gaan niet de hele tocht mee. We voelden ons meer dan opgelaten, maar ja het zou zo’n 8 uur varen zijn en dan wil je wel zitten. De boot gaat precies om twee uur weg, dat zijn we niet gewend. Meer mensen kunnen ogenschijnlijk toch niet aan boord. We varen hard door een pikzwarte nacht. Af en toe schijnt de man voorop de boot met zijn lantaarn om te kijken of het goed gaat. Ze hebben dit vaker gedaan, dat is zeker. Tijdens het donker doen we zeker drie plaatsen aan, waar voornamelijk extra mensen aan boord komen op de toch al overvolle boot. Als het rond de klok van half vijf langzaam licht begint te worden zie je pas goed hoeveel mensen er op de boot zitten, we liggen diep in het water. Onderweg stoppen we nog geregeld en in sommige dorpjes staan vrouwen klaar om eten te verkopen. Slechts 1 dorp varen we voorbij, daar staan nog zo’n 15 mensen te wachten en dat gaat echt niet meer passen. Vanaf het water kijk je geregeld uit over de meest mooie watervallen. Gelukkig wordt het rond de middag droog en hoeven we niet meer met z’n allen onder het dekzeil te zitten, maar kunnen we genieten van het uitzicht. Dit genieten duurt uiteindelijk 14 uur voordat we Puerto Ocopa bereiken. We hebben dan alles bij elkaar in 4 dagen rond de 500 kilometer gevaren. De schipper en zijn bemanning helpen ons de fietsen uitladen, daarvoor zijn we ze dankbaar. We slapen die avond al vroeg, zijn vermoeid door de reis en het vroege opstaan. Het is een simpel hostel waar we zitten, maar het voldoet. De volgende ochtend ontbijten we heerlijk op straat en ontmoeten we mensen uit Atalaya die met het gezin en hun toekan onderweg zijn richting Satipo. De man heeft een constante lach op zijn gezicht en wil graag een foto van ons met de toekan. Hij vraagt zelfs of we mee willen rijden, maar nu dat we kunnen fietsen en nog wel over asfalt ook, slaan we dat aanbod af. Het landschap en de huisjes zijn hier weer helemaal anders en de regen doet veel aarde en stenen van de bergen de weg op spoelen. Wij zigzaggen hier natuurlijk omheen, maar je zou met de auto zijn en even niet opletten. Het is een kleurrijk gebied dat we door fietsen en overal zie je watervallen of bordjes die die richting op wijzen. In Satipo gaan we oud en nieuw vieren. Iedereen heeft het over deze stad en alle bussen gaan er heen, dus dat moet goed zijn. Het valt alleen tegen als we de plaats in fietsen, weinig sfeer. We zitten wel in het beste hotel tot nu toe, met zelfs een warme douche, dat is nooit zo hier in de tropen. We genieten om 18:00 uur samen met de familie via Whatsapp van het nieuwe jaar in Nederland en worden om 24:00 uur wakker van het vuurwerk in de stad. De eerste dag in het nieuwe jaar is een super fietsdag, droog en niet te warm omdat de zon achter de wolken verscholen blijft. Zo mag het de rest van ons fietsavontuur wel blijven! We fietsen langs de rivier heel geleidelijk de hoogte in. Dit keer is de weg goed te doen, niet te veel gekke klimmetjes. Het voelt eerder alsof we de dag door dalen in plaats van klimmen. Het ene dorp voelt beter aan dan het andere, we hadden bijvoorbeeld een heel prettige middag in Pichanaki. Daar waren zelfs blanke toeristen. De route blijft langs de rivier en zo nu en dan krijgen we een klein buitje over ons heen, ook dat is hier in de tropen niet erg – het is warm genoeg. In het dorp Perené stoppen we voor een overnachting, maar daar wil je niet dood gevonden worden. Al hangt er wel een goede grafstemming. We zijn nu in San Ramón in een heel lief hostel en dit is nu weer een prettig stadje om te zijn. We maken ons op om uit de jungle te klimmen, morgen stijgen we over 40 kilometer naar 2.800 meter en daarna naar de hoogvlakte op 4.000 meter. We koersen dan richting het noorden af op Cerro de Pasco, een bijzondere mijnstad.
0 reacties