S02E13 Cerro de Pasco
Vanuit San Ramón gaan we langs de rivier de hoogte in. De hele dag klimmen en tussen de regendruppels door fietsen. De asfaltweg blijft dicht bij de rivier en klimt gestaag. We zien zo nu en dan de oude weg die half in de rotsen is uitgehakt. Heel af en toe ligt er geen asfalt, de fietsen hebben wat te stellen en zitten weer helemaal onder de modder. Nadat we al een aantal tunnels zijn doorgefietst en we op de kaart alleen nog maar haarspeldbochten aan zien komen, ben ik nu eens diegene die mijn duim opsteekt. Ik heb hem nog niet omhoog of een 4×4 stopt. De man heeft plek zat en vindt het superleuk om ons een stuk van 20 kilometer de hoogte in mee te nemen. We stappen weer uit in Acobamba omdat we op de kaart een wit weggetje hebben gezien die een behoorlijk eind afsteekt. Hopelijk ligt er asfalt. Nadat we een heerlijk menu hebben genuttigd rijden we richting Palcamayo op de “witte weg” die ook nog eens is geasfalteerd. Het is werkelijk een prachtige vallei, waarbij de klim goed te doen is. Alles zit mee. De mensen zijn heel blij en vriendelijk, iedereen die op de vele velden met gewassen aan het werk is zwaait. We zien plots een heel aantal mensen die foto’s aan het nemen zijn, vooruit wij dan ook maar. Met de nodige fantasie zie je het hoofd van Christus in de bergen. We slapen in het koude Palcamayo in een soort gemeentehuis, het is goed dat mensen ons op het hostel wezen. De volgende dag gaan we door naar de grootste grot van Zuid Amerika: Huagapo. Deze grot is 2,8 kilometer diep en er stroomt een rivier op de bodem. De rivier komt als spectaculaire waterval nabij de ingang van de grot naar beneden. Zo een mooie waterval hebben wij nog nooit gezien. We mogen onze fietsen stallen bij een vrouwtje die tegenover de ingang van de grot woont. We betalen 2 soles per persoon entree (60 cent pp.) en mogen zonder gids zomaar de grot in. Het is goed dat we een grote zaklamp mee hebben, anders waren we in het pikkedonker nooit zover gekomen. Zeker 300 meter al klimmend en klauterend zijn we de grot ingegaan om de meest mooie en grote stalactieten te zien. Na het bezoek aan de grot en nadat we wat geld hebben betaald voor het stallen van de fietsen gaan we weer door de hoogte in. Opnieuw zien we op de kaart de weg onbefietsbaar stijgen en besluiten nog een stukje van zo’n 10 kilometer te liften. Twee mannen in hun werk-auto nemen ons mee. In San Pedro de Cajas worden we afgezet en we moeten dan zelf nog zo’n 400 hoogtemeters maken om het dal uit te komen. We komen op de hoogvlakte terecht en zijn dan op 4.265 meter hoogte. De weg sluit nu weer aan op de route 3, maar wij hebben een heel stuk afgesneden en een prachtige route gereden. We slapen die avond in de stad Junin in de gelijknamige provincie. Het is er koud en saai. De volgende dag regent het hard en de route 3 heeft niet echt een goede fietsstrook. Te gevaarlijk om te gaan fietsen. Als we kijken of er een bus gaat, staat er net een mini busje met op zijn bordje voor het raam Cerro de Pasco. Daar willen wij heen, maar zijn dak ligt al vol met spullen. Gaat dit lukken? Jawel, de fietsen gaan op de eerste rij van passagiers en wij erachter. We betalen netjes het aantal plaatsen, 5, wat hierdoor bezet raakt. Gelukkig is dat hier in Peru nog helemaal niks omgerekend in Euro’s. Die middag zien we iets onvoorstelbaars: de Zilvermijn die de stad helemaal aan het opeten is. We hadden al gelezen dat veel mensen hier in Cerro de Pasco ziek raken door o.a. loodvergiftiging. Best een deprimerend plaatje, maar zeer indrukwekkend. De stad ligt op 4.380 meter hoogte en het is er, ondanks dat het zomer is, in de nacht rond het vriespunt en overdag niet veel warmer. In de “mercado” kan je lekker eten, wij nemen een fruitsalade voor de nodige vitaminen. De volgende dag schijnt bijna de zon in plaats van dat het dreigt te regenen. Hiermee hebben we geluk, maar daar praten we tijdens het fietsen niet over – voor je het weet slaat het weer om. De eerste kilometers gaan over de onverharde weg heerlijk naar beneden. Daar aangekomen zien we een meer vol met ellende. De kleur is grijs, zal het lood zijn? We bevinden ons midden in de mijnbouw. Alle afval gaat regelrecht het meer in. We lopen dan inmiddels want de weg gaat te steil omhoog. 6 kilometer verder zijn we terug op een hoogte van 4.387 meter, 7 meter hoger dan de stad waaruit we zijn vertrokken. Maar dan over de top komt een afdaling die we nog nooit hebben meegemaakt. Een weg vol met haarspeldbochten, meer dan er te tellen valt. Boven op de top hadden we nog een hagelbui en met de afdaling regent het zachtjes. Het is dus oppassen geblazen en blijven remmen. Op dit soort momenten zijn we zo blij met onze warme en waterdichte Sealskinz sokken. We dalen als een gek en plots staan we voor een slagboom. Verder mogen we niet! Wat is dit?? Er wordt ons verteld dat deze weg niet openbaar is, maar behoort tot de firma die hier actief is in de mijnbouw. Ik weet dat het nog 4 kilometer is tot de route 3. Wat nu? Ik ben redelijk geïrriteerd, want terug de hoogte in is echt géén optie. Gelukkig denken de mannen met ons mee en bij het arriveren van de eerstvolgende 4×4 mogen we mee. We zijn zo blij dat we niet terug moesten. Beneden worden we door de bewaking ondervraagd en moeten wij onze paspoorten laten zien. Na de formaliteiten mogen we door met onze rit die dag. Door de hevige regenval – het is tenslotte regenseizoen – liggen er her en der flink wat stenen op de weg. Maar deze keer ontstaat er een hele file, omdat de vrachtwagens maar net tussen deze natuurlijke wegblokkade door kunnen. We fietsen nu al zo’n 60 kilometer langs de kolkende rivier naar beneden en worden gek van de honden hier op het traject. Ze grommen niet alleen, maar hadden bijna mijn been te pakken. Fietsers zie je hier bijna niet, dus wij zijn extra interessant voor ze. Ik heb mij inmiddels uitgerust met een stok om de beesten van ons af te slaan. Majlits ziet erg op tegen de laatste 50 kilometer tot Huánuco vanwege die agressieve honden. Gelukkig valt het op het laatst mee. We komen zelfs een andere fietser op zijn wielrenfiets tegen en Majlits kan gelukkig nog lachen. We zijn net na de middag in Huánuco en blijven hier een paar dagen om bij te komen van alle avonturen tot nu toe en te bekijken hoe we in het dal van de grote stad Huaraz kunnen komen.
0 reacties