S03E12 Jamaica
Op de zeilboot had de kapitein het al steeds over Ja-man. Wij dachten, we kennen dat wel vaag van Jamaica, maar zullen ze dat daadwerkelijk zeggen. Als het schip nog amper vast ligt aan de wal spreekt local John ons aan en al de eerste zin eindigt hij met Ja-man…. haha…. Op 22 januari de dag na aankomst met het schip uit Colombia start ons avontuur op de fiets over het groene en heuvelachtige Jamaica. Het is die ochtend wisselvallig weer, het waait hard tot stormachtig. We gaan langs de noordzijde van het eiland richting het westen met de storm in onze rug. Af en toe schuilen we voor grote druppels regen. Later op de eerste dag komt de zon een beetje door. We fietsen echt door een andere wereld. De mensen zijn heel donker van huidskleur en dat was, mag je gerust weten, in het begin een beetje wennen. Maar iedereen is even aardig en behulpzaam en wat ook zo fijn is; we kunnen goed met de mensen communiceren! Dat konden we nog steeds niet in de Spaanstalige landen, wat eigenlijk gewoon zonde is. In een klein dorpje ga ik naar de kapper. Het blijkt dat mijn kapper fan is van het Nederlandse voetbal. Wellicht komt het dat in de komende jaren weer goed, het was even bar slecht gesteld met het mannenvoetbal in Nederland. Het is de eerste kapper die mijn stoel ronddraait om alle kanten van mijn hoofd te kunnen knippen. Ik merk dat op en er wordt hard gelachen. Hij zegt, anders loop ik de benen uit mijn lijf en dat is nou ook weer niet de bedoeling. De kapper vertelt dat we nu over het platteland fietsen en net op dat moment komt er een tiental geiten voorbij, hilarisch. Het is zeer gemoedelijk hier aan deze kant van het eiland. Het heuvelt flink en we moeten af en toe terug naar de eerste versnelling. We fietsen geregeld op nog geen paar meter van de zee en door de wind zien we amper meer iets door onze brillen. Deze zijn helemaal met zout bedekt. Ja-man, Rastafari’s in overvloed hier. De ene nog uitbundiger van kleur dan de ander. Als ik vraag of ik een foto mag maken is het antwoord steevast, als je dat wilt. Zo schiet ik geweldige plaatjes. We zien geregeld een voor ons nieuwe vrucht in de fruitstalletjes langs de kant van de weg. Dit blijkt de nationale kleurrijke vrucht aki te zijn. We begrijpen van de verkoper dat je hem moet koken, dat gaat nu niet lukken want het kookstel ligt nog op het schip. De eerste dag treffen we een prachtig onderkomen met uitzicht op zee. De prijzen voor de overnachtingen liggen wel aanzienlijk hoger dan in Colombia. We betalen ruim 40 dollar per overnachting op het eiland, terwijl we gemiddeld onder de 15 gewend zijn haha. De tweede dag start met de nodige wolken, maar het blijft grotendeels droog. De wolken zijn prima, want we moeten die dag klimmen door de Blue Mountains. De klim is goed te doen, mede omdat we een groot deel van de bagage aan boord achter hebben gelaten. We eten wederom in een zogenaamd Jerk Café. Een grill restaurant waar je in de regel kan kiezen tussen kip, varken of geit op een flinke portie smakelijke rijst met bonen. De uitzichten zijn geweldig en alles is even groen. Tijdens de beklimming drinken we een bak koffie en praten volop met een gepensioneerde Jamaicaan. Hij is ook deze ochtend al met rum gestart en heeft een goed humeur en veel humor. We lachen wat af tijdens het gesprek. Aan de overkant van de weg zitten wat andere mannen min of meer klaar voor een foto. Die moet ik maken! We zoeken die middag iets te slapen net voor de stad Kingston. We waren door iedereen gewaarschuwd dat het daar gevaarlijk is. Op de derde dag fietsen we dwars door de stad. We ontmoeten net zulke vriendelijke mensen als op de rest van het eiland. Uiteraard is het overdag, in de avond gaan wij nooit op pad. In het middelpunt van de stad in het park praten we een tijdje met een Rasta die souvenirs verkoopt. Majlits koopt een armbandje voor om het stuur van de fiets. Ik wil alleen maar een foto van dit unieke beeld. We lopen nog even over de markt in het centrum en fietsen dan door naar de zee over Kingstreet. In de stad kan je alles krijgen, dus we nemen een heerlijke frappuccino en milkshake. Daarna fietsen we richting het oosten, vol tegenwind deze keer. We passeren een schooltje en de kids willen maar wat graag op de foto. We vinden die middag een hostel, maar krijgen te horen dat het vol is. Ze gaat even navraag doen en dan blijkt dat er nog een kamer beschikbaar is in het woonhuis. We hebben weer mazzel, een heel huis voor onszelf. We hebben een heerlijke stranddag en zien in de avond de zon in zee zakken. De volgende dag fietsen we met gevaar voor eigen leven. Het is een gekkenhuis hier op de weg en vooral rondom Kingston. Af en toe rijden de auto’s rakelings langs ons, om nog maar te zwijgen over het dronken en stoned rijden hier op het eiland. Richting het oosten van het eiland wordt het steeds groener en we zien eindeloze rietsuikerplantages. Ook de baaitjes worden mooier en mooier. Een echte aanrader deze kant van het eiland. We komen in een fantastisch relaxed hostel terecht en kunnen vanaf daar lopend naar Winnifred Beach. We drinken eerst een rum om in de sfeer te komen en op het strand zak vooral ik lekker door. De laatste dag fietsen we naar Blue Lagoon, de naam stelt meer voor dan de baai. Ik ga een stuk zwemmen, we zijn er nu toch. Het is die ochtend niet ver meer naar de haven van Port Antonio en als we op de kade staan fluiten we richting de boot. Ze horen ons direct en pikken ons op. We hebben enorm genoten van het gastvrije eiland met vriendelijke mensen en maken ons nu op voor het avontuur op Cuba. Hier is weinig Internet, dus de volgende update kan even op zich laten wachten. Tot dan.
0 reacties