S04E13 Fjord
We laten de stad David in Panama achter ons en fietsen over de Pan Am snelweg richting de grens van Costa Rica. We hebben weer zin om in dat land te zijn! De natuur is overweldigend en ze hebben er de bakkerijketen Musmanni met lekkere broodjes. Na een kilometer of 15 staat er een fruitstal langs de weg en stoppen we om een watermeloen op te eten. Ook aan de westkant van Panama zien we nog geregeld de inheemse bevolking in hun fel gekleurde kledij. Hiervan nemen we vandaag afscheid. Over de grensovergang Paso Canoas hadden we veel verhalen gelezen over drukte, niets is minder waar gelukkig. Bij de stempel uit staat een man of 6 in de rij en aan de andere kant niet meer dan 2. Wederom een vlekkeloze grensovergang. In de grensplaats in Costa Rica verblijven we in een soort vluchtelingenhotel, maar het is in tijden niet zo stil geweest gedurende de nacht. De dag erna fietsen we binnendoor en zien veel aapjes. De bevestiging dat we weer in Costa Rica zijn. Achter de trekker met ploeg zitten niet net als in Noord-Holland meeuwen, maar witte reigers. We komen uiteindelijk uit bij Golfito. Deze plaats ligt aan 1 van de 4 tropische fjorden van de wereld. Bij toeval gaat de boot nog geen half uur later naar het plaatsje Puerto Jiménez, deze nemen we en na 500 meter fietsen aan de andere kant zijn we op de camping. We genieten hier van alle natuurschoon. Vooral de rode ara’s- papegaaien- die in grote getalen en altijd in tweetallen over komen vliegen maken op ons grote indruk. Een goeie foto hiervan maken zonder telelens is helaas onmogelijk. De toekans op onze camping waren druk met hun nest met jongen. Eekhoorns en talloze iguana’s kwamen voorbij rennen en de dag voor vertrek liet de eigenaar de kaaimannen en krokodillen die op nog geen 50 meter afstand tot onze tent wonen, zien. Kortom meer dan indrukwekkend! We fietsen na een rustdag door over het schiereiland en besluiten de onverharde weg naar Bahia Drake te nemen. Dit wordt het zwaarste stuk van deze reis, met een zestal keer de rivier door waden en beklimmingen van meer dan 10 procent. Ook de afdalingen zijn te gevaarlijk en die moeten we dan ook te voet doen. De route is echt waanzinnig mooi vlak langs het hoog aangeschreven nationale park Corcovado. Met het laatste stuk van de weg zijn ze bezig en daardoor glijden we tijdens het omhoog duwen van onze fietsen geregeld uit over het losse gesteente. De laatste 7 kilometers richting het plaatsje zijn lang niet vlak zoals onze routeplanner deed vermoeden. We komen dan ook tegen donker aan. We hebben geluk met de slaapplaats, het is een toeristisch oord en daardoor aan de prijs, maar wij krijgen een plekje om te kamperen en omdat het huisje ernaast leeg staat promoveren we daar naar toe. We betalen 20 euro per nacht, voor hier een koopje. Die nacht regent het hevig, wat zijn we blij dat we binnen slapen. We genieten de volgende dag van het plaatsje en komen weer aardig bij. Maandag 27 januari nemen we om half acht in de ochtend de boot naar Sierpe. Deze boot ligt in zee en we moeten al wadend aan boord. Het traject gaat eerst zo’n 20 kilometer over zee en dan nog 30 kilometer door de rivier. Een mooie tocht met de nodige golven. Onderweg stappen er nog mensen op uit niemandsland. Vanaf Sierpe zijn we weer vrij, zo voelt dat voor ons als we weer de fiets op kunnen. We doen die dag nog een klein stukje tot Palmar Norte. Morgen gaan we naar een camping in Uvita, met de bijzondere walvisstaart in zee. Hierover de volgende keer meer.